Tag: mama

Dood: Kunnen we geen nieuwe oma kopen?

Dood: Kunnen we geen nieuwe oma kopen?

De dood

Hoe leg je het uit aan een kind, dat begip ‘nooit meer’?
Wat betekent dat “echt” dood gaan?
Ons zoontje vroeg met de tranen in zijn ogen of we geen ‘nieuwe Oma Mien’ konden kopen, alsof je naar de winkel gaat en een nieuwe overgrootmoeder in je karretje kan leggen.
Onze oudste dochter begon over Jezus, want het woord ‘gestorven’ hoorde ze alleen nog maar in de klas, toen ze het over Pasen hadden en Jezus aan het kruis was gestorven. Ze heeft geen idee wat het echt wil zeggen.
We wisten het allemaal in januari, dit was het laatste nieuwjaarsfeest met jou erbij.
Wat heb je genoten van al die kleine momenten.
Wat was je trots en kranig.

Ik ga je herinneren als die vrouw die altijd klaar stond voor een feestje en die dankbaar kon genieten van de kleine dingen.

We gaan je allemaal missen!
De kindjes kunnen niet meer ‘even naar oma Mien’ als ze bij oma en opa zijn, maar het was goed geweest, je hebt je rust verdiend.

Het gaat zo vreemd zijn dat je er niet meer bent op de verjaardagsfeestjes.  Het gaat zo vreemd zijn, dat als je er niet bent! Het gaat zo gek zijn dat we je geen stukje taart meer gaan kunnen brengen!
Slaap zacht!

Dood - laatste nieuwjaarsbrief
De laatste nieuwjaarsbrief.

 

 

Helpende huishoudhandjes of kindjes kind laten zijn?

Helpende huishoudhandjes of kindjes kind laten zijn?

helpende huishoudhandjesIk moest vroeger amper helpen bij mijn ouders in het huishouden.
Eens af en toe de vaatdoek vastnemen of mijn kamer poetsen tijdens de schoolvakantie… dat was het zowat.

Toen ik dus ‘op kot’ ging als student kon ik amper koken.  Ik kon een eitje bakken en aardappels in de pan, als ze tenminste al waren voorgekookt. 😀
Mijn vriendlief (nu manlief) kon er echt veel meer van dan mij – Hij had ook al veel meer moeten helpen thuis.
De was en de strijk werden als student nog wel voor me gedaan.
En een kot (of krot  voor de trouwe lezers 😉 ) is nu ook niet zo groot dat het niet meer te overzien is.

Na de studententijd gingen we samenwonen en ook dat was op vlak van huishouden een fiasco.
Ik had misschien een zakdoek of tien gestreken bij ons thuis en nu moest ik in eens wassen en strijken, boodschappen doen en kasten organiseren, ramen lappen en gordijnen wassen, stofzuigen en dweilen, de keuken afwassen,….
Ik had er echt geen kaas van gegeten! (of moet de ‘had’ in deze zin ‘heb’ zijn?)

Op een gegeven moment (een hele tijd terug alweer) vertelde ik dus op school, tijdens het opeten van de boterhammetjes, aan de collega’s aan de tafel dat mijn kindjes al moeten “helpen” in het huishouden.
Warre maakt de bestekbak van de vaatwasser leeg, Inthe helpt de aardappels schillen (in de kookpot gooien dus ;))
Ze brengen zelf hun was naar de wasmand en bergen ook al sokjes en ondergoed zelf weg op de juiste plaats als die gewassen zijn.
Als ik de keuken afwas, krijgt Inthe een natte doek en helpt mee (niet dat het veel afdoet, maar kom!)
Warre wil zijn kamer zelf stofzuigen. (Vooral de kabel terug in de stofzuiger doen is geweldig hè!)
Kleine dingen, maar ze doen het zeker niet met tegenzin.
Ik kreeg van een collega te horen dat ze die dingen toch nog lang genoeg zouden moeten doen. Ze vroeg of ik niet vond dat kinderen kind moeten kunnen zijn.

En jawel, ik vind dus wel dat kinderen kind moeten kunnen zijn.  En dat mogen ze ook hier in huis.
Ze mogen knoeien en experimenteren, ze mogen buiten spelen en zo zwart als roet binnen komen.
Ze mogen  genieten van hun kindertijd.

Maar ik wil niet dat ze straks, net zoals ik, niet weten hoe je moet strijken.
Ik wil dat ze soep kunnen koken in plaats van het te moeten opzoeken. (Dat heb ik ECHT gedaan hè, en hoe makkelijk is dat, soep koken?)
Ik wil dat ze al een hoop geleerd hebben van het huishouden voor ze hier vertrekken…

Dus ik laat ze kleine dingen doen in het huishouden, meestal vraagt het me meer tijd om het samen met hen te doen, dan alleen.
Toch doen we  het samen en zonder dwang, we maken er iets leuks van.

Ik ben er vast van overtuigd dat ze er baat bij hebben….

Hoe zit het bij jullie in huis?  Hebben jullie helpende handjes of moet dat niet voor jullie? 

Voed je kind op, alsjeblieft.

Voed je kind op, alsjeblieft.

“Aan de kaaaaaaaant,

AAN DE KA-HAAANT” roept de ongeveer vierjarige kleuter naar me toe.
Ik zit aan de rand van het peuterhoekje van de binnenspeeltuin, De Neut, mijn jongste in het oog te houden. Ze baant zich voor de tweehonderdste keer een weg naar het trapje van de mini-glijbaan.
Ik voel mijn gezicht in ‘leerkrachten-pose’ vertrekken, je weet wel, zo met één wenkbrauw omhoog?
Uit mijn mond komen automatisch de woorden: “Als je dat op die manier aan me vraagt heb ik eerlijk gezegd niet zoveel zin om op te staan.  Als je nu ‘alsjeblieft’ had gezegd, of ‘Zou je even opzij willen gaan, alsjeblieft?”, dan was ik waarschijnlijk al lang opgestaan hoor.” (Sorry, beroepsmisvorming!)
Het jongetje kijkt me aan en jawel: “Zou je alsjeblieft even aan de kant kunnen gaan?”, vraagt hij nu netjes en ik laat hem passeren.

Voed je kind op!

Ik kijk naar het peuterhoekje, waar het plaatje: ‘Niet voor kinderen boven de drie jaar’ op hangt!  Ik tel de kindjes die hun derde verjaardag nog niet hebben gevierd.
Het zijn er denk ik vier van de tien die aan de juiste leeftijd voldoen.
Begrijp me niet verkeerd, mijn oudste van vijf zat er ook!  Hij was zijn glansrol als grote broer weer eens met verve aan het vertolken.
Helaas was dat gewoon nodig, dat hij op zijn kleinste zusje paste en haar wat afschermde.  Vooral voor de kinderen die gemakkelijk (3 x 3) jaar oud waren.
De grote zachte blokken werden gesmeten (ik noem het zelfs niet meer gegooid) om elkaar te raken.  Ze rolden de grote, zware rol, waar de kleintjes door kunnen kruipen, wild op en neer.  Ze sloegen geen acht op de allerkleinsten.
De bediening kwam een enkele keer zeggen: “Volgens mij zitten hier kindjes die ouder zijn dan drie”  en dan vertrokken er weer een paar om vijf minuten later gewoon terug te keren.

In de speelzaal staat er een schattig, klein, knalrood, oud en opgemaakt autootje, eentje waar de kindjes in mogen gaan zitten en aan het stuur mogen draaien.
Ze “Vroemen” en  “Tuut-en” er op los.
Enkele kinderen vonden echter dat het autootje eerder op een trampoline leek en stonden met een aantal bovenop de motorkap te springen….

Als een kinderopvang.

En dan zucht ik eens diep.
Sommige ouders gaan naar zo’n binnenspeeltuin, droppen hun kinderen in de speelhoek en kijken er voor geen meter meer naar om.
Dat de groten in de peuterspeelhoek het super gevaarlijk maken voor net diegenen waar het speelhoekje voor bedoeld is, dat er zijn die onbeleefd (ouders van) andere kindjes afsnauwen en dat er een autootje als trampoline wordt gebruikt is niet de schuld van het de bediening van de binnenspeeltuin.
Lieve ouders, het is jullie verantwoordelijkheid om je kinderen in het oog te houden!  Het is geen dagopvang daar, hè.  De mensen die daar werken hebben allemaal een eigen taak en die is niet ‘let op de kinderen.’
Dat wil heus niet zeggen dat je daar als een politie-agent moet staan roepen en tieren.
Opvoeding begint al net iets eerder dan daar op dat moment dat je kind het voor de andere kinderen onveilig maakt, of de spullen van anderen respectloos behandeld.

Klein apen, apen andere apen na…

Als ouder heb je een voorbeeldfunctie, je kinderen doen jou na!
Aan het begin van onze namiddag in de binnenspeeltuin stonden we aan de ingang netjes te wachten.
Het was er super druk en het meisje dat instond voor de tafeltjes, zocht een tafeltje dat vrij was voor ons.
Ondertussen kwam er een oud vrouwtje met een rollator aangewandeld naar de deur.
Wat doet mijn man, hoffelijk als hij is, opent hij de deur voor het vrouwtje met de rollator en krijgt onmiddellijk een boze sneer: “Moet ik naar buiten of wat?”
“Neen, ik dacht dat u naar buiten wilde en ik open even de deur voor u.”
“Ik ga niet naar buiten, ik wacht hier!”
En toen kon ik het niet laten om die mevrouw van antwoord te dienen: “Goh, wat reageren mensen toch vriendelijk op hoffelijkheid tegenwoordig!”
De mevrouw die naast me, ook op een tafeltjes stond te wachten, verborg haar lach achter haar hand.

Hoe kunnen we van onze kinderen nu gaan verwachten dat ze beleefd en respectvol zijn als zelfs een oma in een binnenspeeltuin het niet kan opbrengen om gewoon vriendelijk te antwoorden: “Oh wat vriendelijk van u meneer, dat u de deur voor me opent, ik wil hier nog even wachten op de rest van mijn gezelschap voordat ik naar buiten ga, maar toch bedankt.”

Lees ook: momenten dat een klant zijn koningskroon verliest.

Hoe wij opvoeden

Het spijt me, mevrouw met de rollator, dat wij onze kinderen nog proberen op te voeden tot hoffelijke, respectvolle mensen, door het goede voorbeeld te geven.
Ik hoop dat ze later, ondanks u onbeleefde antwoord, toch de deur zullen openen voor mensen die slecht te been zijn.
Ik hoop dat ze door het leven gaan met alsjeblief en dankjewel.
Ik hoop dat ze respect zullen opbrengen voor alles en iedereen en dat mag ik alleen hopen, als ik zelf elke dag aan hen laat zien hoe het moet.
En ik hoop dat ze, net als ik, net dat tikje relativeringsvermogen gaan hebben om tegen mensen met zo’n reactie zoals die van u, een lekker sarcastisch antwoord te formuleren.

Lees ook: bereid je kind voor op het verwijderen van een gispverband. 

 

voed je kind op

De kip die eigenlijk een vis was. Eerste haakwerk!

De kip die eigenlijk een vis was. Eerste haakwerk!

“Herinner je jouw eerste haakwerk nog?”

Een zinnetje dat ik vandaag ergens las en ik moest meteen lachen.

Het allereerste herinner ik me niet echt, want dat moet in de lagere school geweest zijn.
Ik weet nog dat we daar gehaakt hebben.  Maar wat dan precies? Euhm?

Haken is voor bomma’s, toch?! 

Haken dat kon ik niet, was ook niet hip hè, dat was voor bomma’s toch?
Maar toen, een aantal jaren geleden, in december 2012, kreeg ik het in mijn hoofd dat ik dat haken wilde leren.
Eigenlijk is dat wat gek gelopen.
Een mama die ik kende van een mama forum vertelde me over het inktvisjesproject en zei: “Jij bent zo’n handige, jij moet dat toch kunnen.”
En ja, eigenlijk moest ik dat toch kunnen?
Ik had dat vroeger toch geleerd op school?
Maar lossen, vasten, laat staan stokjes of een magische ring, het was allemaal Chinees.
Uit boekjes bleek het me eerst niet echt goed te lukken.
Maar er was zoiets dat ‘You Tube’ heette, waar ik filmpjes vond over de steken en alle andere dingen die ik nodig had.

De koppigheid komt dan boven.

Als ik dan iets in mijn kop heb, heb ik het niet in mijn tenen.
Mijn koppigheid neemt dan de overhand: “Ik moest en zou dat leren!”

Ik kocht een klein amigurumi boekje (voor de leken: dat zijn (meestal) knuffeltjes die in het rond worden gehaakt) en begon aan mijn vis.

De vis

Hij is afgeraakt, mijn vis, al gebruikte ik een veel te brede naald en een slecht (restje) garen.
Hij had super grote gaten, maar hij was af – ik was best trots dat ik ik had volgehouden en het leek best wel wat op een vis – Toch?
Dat is mijn eerste haakwerk dat ik me herinner.

Ik showde mijn vis aan mijn zoontje, toen net 2 jaar en een paar maand oud:  ‘Ohhhh pik’ zei hij.
Excuseer me het woordgebruik, hij kon kip toen nog niet zeggen, dat was bij hem pik.

Mijn echtgenoot lag natuurlijk plat van het lachen.
Daar stond mama dan, zo fier dat ze iets gehaakt had en dat het er toch een beetje op leek…
En daar stond mijn zoontje, super blij met zijn kip, die eigenlijk een vis was.

Ik heb er nog een wazige foto van, ik was toen absoluut niet bezig met ‘ideale foto’s voor op mijn blog’. 😉

vis

Kan jij je nog je eerste haakwerk, eerste naaisel of eerste DIY projectje herinneren? 
Hangen er misschien ook grappige verhalen aan vast? 
Of zag het er niet helemaal uit zoals je gedacht had?
Misschien heb je ook al een blogje geschreven?  Dan plak je de link maar in de reactie.
🙂
Ik ben benieuwd. 

 

Volgen kan op BloglovinFacebookTwitterInstagram –Pinterest –Youtube

Drie dingen die je niet zegt als een partner in het buitenland zit.

Drie dingen die je niet zegt als een partner in het buitenland zit.

Mijn trouwe lezers weten dat mijn man vaak in het buitenland vertoeft en dat ik dan even alleenstaande mama ben van drie kleine kinderen.
Op dit moment zit hij in China, als hij terugkomt is hij 17 dagen van huis geweest.

Gisteren had ik een gesprek met een mevrouw waarvan de man vroeger veel in het buitenland heeft gezeten voor zijn werk.
Ze kon echt gerichte vragen stellen en ik verschrok een beetje over hoe goed ze wist hoe ik me voelde.  Er werd gesproken over wat ‘andere mensen’ soms kunnen zeggen wat pijnlijk is, me boos maakt of net héél verdrietig.
Ze legde de vinger op de wonde…
Ja, ze begreep het ‘echt’.
Uit ons gesprek komt deze blogpost gerold.  Misschien kan het een inzicht geven.
Dit zijn dingen die mensen tegen me zeggen als ze horen dat manlief (vaak) in het buitenland zit:

Het went wel!

Dat is niet erg, ze zijn dat gewoon, dat went. Euhm, het spijt me je te moeten teleurstellen, maar dat went dus nooit.
Elke keer als hij vertrekt weet ik dat zowel de kindjes als ik hem héél erg gaan missen.

Ik weet dat ik de dagen ga aftellen en dat ik mezelf ga uitnodigen bij mijn ouders om daar te gaan eten om minder te moeten koken en om eens ‘andere praat’ te hebben.
Als het went en je vindt het niet meer erg, dan schort er iets aan je relatie.
Ik kan hem nog steeds niet missen en liefst mis ik hem zo weinig mogelijk.
Je past je natuurlijk wel aan, maar wennen doet dat nooit.

Mijn man zou dat niet mogen

Ik vind dat zinnetje één van de vreemdste opmerkingen die ik krijg. Wij hebben daar als koppel over gebabbeld, babbelen daar nog vaak over. Naar mijn mening heeft mijn man een uitzonderlijk talent.  Dat bleek al tijdens zijn ingenieursstudie toen hij vlotjes surfte door de opleiding. Hij haalde vaak perfecte scores, soms ook omdat de docent niet meer de moeite nam om het te controleren: “Als Wouter het geprogrammeerd had, dan zou het wel werken.”Hij heeft die studies niet gedaan om dan dat talent niet te gebruiken.

Dat terzijde doet hij zijn job super graag.  Hij vindt de theaterwereld geweldig en heeft super collega’s. Natuurlijk zijn er overal mindere kantjes aan, maar die neemt hij er bij. Het is een uitdaging, hij kan er zo in opleven. Bij zijn vorige job was hij doodongelukkig.  Geef mij dan maar af en toe een reisje naar het buitenland en een gelukkige man. Dit is een beslissing die je samen maakt en waar je samen achter moet staan.

Ik vind het binnen een relatie niet verstandig om de andere dingen op te leggen, iemand te beperken.
Of dat nu zijn vrijheid is om een pintje te gaan drinken of om zijn werk in het buitenland te gaan doen.
Je zit met twee in een relatie.  Je zoekt en overlegt samen tot je een compromis hebt gevonden waar beiden partners zich in kunnen vinden.

Ik weet dat als het er echt op aan komt, (Bijvoorbeeld als je geen kant op kunt omdat je een ontsteking in je rug hebt) dat hij er zal zijn.
Dan zal alles aan de kant zal worden geschoven en er bergen zullen worden verzet om te zorgen dat hij er is.

Ik zie het niet als “Mogen”.
Ik voel het als “Vertrouwen”.

Mijn man altijd in het buitenland? Dat zou ik niet leuk vinden!

Ja, en wij wel dan?
Nee, dat is niet leuk.  Ik vind dat niet leuk, hij vindt dat niet leuk en de kinderen nog veel minder.
Voor hem is het dubbel: hij is een uitdaging aan het aangaan, hij is aan het werk.
Maar hij mist de familiemomenten en dat is soms echt wel pijnlijk.
In het leven zijn er nu eenmaal dingen die minder leuk zijn.
Wij compenseren door bij de grootouders te gaan eten, door demo-avonden te doen, door nog een netflix reeks erdoor te jagen.
We eten een keer in de zetel boterhammen en een keertje meer corn-flakes.  De menu is vaak wat meer pannenkoek en macaroni met ham en kaas gericht.
We maken er het beste van, maar nee wij vinden dat ook niet leuk en zoals hierboven staat: “Het went nooit.”

Wat zeg je dan wel? Waar hebben wij ’thuisblijvers’ wel wat aan?

Bijvoorbeeld aan mensen die hun telefoonnummer doorgeven en zeggen: “Bellen hè”
Mensen die naar de demonstratie avond kwamen die ik organiseerde om een avondje niet alleen te zijn.
Mensen die als noodlijn klaarstonden toen ik het ‘net niet’ haalde om de kindjes op te halen bij de naschoolse opvang.
Een super onthaalmoeder die kleine Leni even langer kon bijhouden toen ik rapporten moest uitdelen.
De vriendin die klaarstond om te luisteren toen ik hoorde dat manlief langer zou moeten blijven.
De juffen met de extra zorgen voor de kinderen.

De mensen die er ‘echt’ zijn, zonder oordeel, met hulp en luisterend oor!

buitenland

schaamrood op mijn wangen bij de zwemles

schaamrood op mijn wangen bij de zwemles

Zondag = zwemdag.

Warre volgt sinds september zwemles op zondag.
Papa gaat elke zondag met hem naar het zwembad, maar deze zondag was er natuurlijk geen papa om mee te gaan, dus mama haar beurt.

Papa had met Warre afgesproken dat hij alles ging uitleggen aan mij, want mama wist niet hoe het werkte:

wachten tot het zwembad open gaat – kaartje laten stempelen – helpen omkleden (vooral kleding terug goed trekken, zodat hij het zelf makkelijker aan kan doen achteraf) – ik moet centjes aan de juf geven (we betalen per les), je moet je broek oprollen, want je moet door een klein zwembad –

Warre vertelde al erg veel, maar vergat één klein detail te vermelden of hij heeft het gewoon niet geweten.

“Hier mama, wij moeten in kleedkamer drie!”
Hij stormde de kleedkamer binnen en ik erachter aan … om dan te zien dat het de mannenkleedkamer was.  Niet alleen de kinderen, ook de mannen waren hun zwembroekjes aan het aandoen!
Ik keek naar beneden, handdoeken werden omgeslagen.
Ik voelde het schaamrood op mijn wangen komen…

De zwemjuf vertelde me achteraf dat de mama’s in kleedkamer vier gaan met de kinderen en de papa’s in kleedkamer drie.
Dat overkomt me dus niet meer.

Op mijn twaalf dagen zonder man, heb ik dan toch wat mannelijk naakt mogen aanschouwen (of het ook schoon was, ga ik even in het midden laten) 😉

Mijn man lag uiteraard dubbel van het lachen!  Ik  zei hem dat hij me wel eens had mogen vertellen over het verschil tussen kleedkamer drie en  vier…
Ik zei lachend dat ik nu toch wat ‘mannelijk schoon’ had kunnen bewonderen als ‘alleenstaande mama’.

schaamrood
Foto van English help online, maar ik vond hem zo goed passen…


Boekenkindjes – hebben jullie ze ook?

Boekenkindjes – hebben jullie ze ook?

Boekenkindjes

Wij hebben boekenkindjes.
Alle drie zaten ze al snel met hun neus in de babyboekjes.
We hboekenkindjesebben een grote boekenkast en daar trekken ze naartoe om boekjes te kiezen.
’s morgens lezen we boekjes in het grote bed (toch in het weekend en de vakanties).
In de living hebben we drie bakjes met boekjes staan, die ‘lezen’ ze in de zetel.
We hebben een boekjes abonnement dat elke maand vier exemplaren brengt voor één van de drie, om de beurt al naargelang hun leeftijd.

Ook in het ‘naar bed ritueel’ zitten hier boekjes.
Pyama aan, tandjes poetsen, de twee oudsten kiezen elk een boekje, we lezen hun boekjes samen in de kamer van Ware of Inthe om de beurt….

Twee weken geleden echter kwam daar de kamer van Leni bij.  Ze heeft een super mooi zeteltje van haar metie dat op haar kamertje staat.
Papa had haar alvast op de grond gezet toen haar tandjes waren gepoetst en ze was in haar zeteltje gaan zitten. Precies of ze wilde zeggen: “Nu gaan we eens een keer in mijn kamertje lezen.”

Vandaag zette ik Leni neer na het tandjes poetsen en liep ze, net als de andere twee, naar de boekenrek, haalde er een boekje uit en liep verder.

Vanaf vandaag lezen we dus drie boekjes in plaats van twee…

Wij hebben boekenkindjes.

Weg was Warre … kindje verloren in de Efteling

Weg was Warre … kindje verloren in de Efteling

 

Er was eens, op een super drukke dag in de Efteling…. Zo beginnen sprookjes, maar bij ons was het niet zo’n tof sprookje! Opeens… Weg was Warre!

Hoe het begon.

Ik was al de hele dag aan het zeggen: “Warre, komaan bij ons blijven.”  en “Warre geef mij of papa een hand”.
Een dromertje is het, met een eigen plan.

Een dagtrip naar de Efteling

De Efteling blijft mooi om te doen.
Die dag was het de eerste zonnige dag na een tijdje druilerige Belgische zomer, we hadden ons tripje al een paar keer verplaatst in de agenda.
Eindelijk was het dan echt zover! Het was dan de dag dat we zouden gaan en ja, zo waren er denk ik veel mensen die het verzet hadden.  Het was er een gezellige drukte.
Dankjewel Efteling App trouwens, dat werkt super goed.

De voormiddag ging goed!

We hadden er al een fijne voormiddag opzitten in het sprookjesbos en de Fata Morgana (die een grote indruk naliet op Inthe) en toen kwamen we dan op het plein met de gondels en de Pagode.
“Wat gaan we eerst doen?  De gondels of de Pagode, we doen ze beiden, kies maar.”
Warre wilde absoluut de bootjes doen.  We zetten dus onze buggy aan de kant, daar had ik net Leni terug ingezet na een dutje in de draagdoek.  Papa liep met Inthe alvast naar het einde van de rij, die ver buiten de hekken stond (app zei 25 minuutjes aanschuiven) en ik ging met Leni en Warre in mijn kielzog ook naar het einde van de rij.
Ik kom bij papa aan, draai me om en …. Weg was Warre! Het was nog geen 5 meter, maar  hij was weg.

Weg was Warre

Angstig keek ik rond: achter, langs, vooruit… nergens te zien.  Inthe dus de buggy in, Leni snel terug op de rug in de doek en zoeken…. Niet te vinden.
Ik zeg tegen manlief: “Zeg het even tegen die toezichters van de Efteling.” – Onmiddellijk werd er hulp ingeroepen en gingen ze met het Efteling team en ons op zoek naar een 4-jarige kleuter met een blauw T-shirt van Spideman, donkerblauwe broek, helblauwe addidas schoenen en rode bril. (Ik had zelfs de kleur van zijn onderbroek kunnen noemen, maar hield me in!)

Help hij is weg! Waar is hij?

En de scenario’s die door je hoofd schieten:
“Er is water, hij zal toch niet….”
“Hij wilde in de bootjes, zou hij de bootjes gevolgd zijn?”
” Er zal toch niemand hem mee hebben genomen?”
Maar ook: “Hij wilde in de bootjes en wist dat we gingen aanschuiven, zou hij in de rij zijn gaan staan?”  Zowel manlief als ik hebben in de rij gekeken, maar hem niet gezien… (wat paniek met een mens doet!)
Het Efteling team kan natuurlijk tussen de rijen door wandelen en vond hem, na wat een eeuwigheid leek te duren, gelukkig terug, gewoon aan het aanschuiven in de rij.
Dikke pluim voor de snelle afhandeling van de Efteling trouwens, op geen tijd was er hulp en begon er een héél gerichte zoekactie.
Warre begreep precies al de commotie niet…
Dat mama en papa niet bij hem stonden had hem blijkbaar geen zorgen gebaard.  Hij was niet naar het einde van de rij gelopen, maar gewoon ergens tussenin gaan staan.
Maar goed, hij was terecht en wilde nog steeds in de gondels.

Naar de auto wandelend na een hele fijne dag hebben we nog een goede babbel met hem gedaan.
Hem nog maar eens op het hart gedrukt dat hij bij ons moet blijven, een hand moet geven.
Dat mama en papa heel ongerust waren.
En waarom we in het einde van de rij gaan staan en niet ergens tussenin…

Het was een heel fijne dag, buiten die 7 minuten bij de gondels dan….

Warre had het al wel niet meer zo voor het sprookjesbos: “Dat zijn gewoon allemaal robots, mama” – Gelukkig keken de meisjes nog wel met grote verwondering 😉

Een paar jaar later koos Warre als cadeau voor zijn eerste communie een overnachting in het Efteling hotel! Blijkbaar heeft hij er niet zo’n trauma aan over gehouden.

Take care en tot snel

Liefs Ilse